Schisis

Bij een schisis, hazenlip, zien we dat de ontwikkeling van de kaak en de doorbraak van de tanden afwijkend is.


In de foetale ontwikkeling worden drie delen samengevoegd tot een kaak. Bij een schisis vindt dat samenvoegen aan één of beide zijden niet (volledig) plaats. Tevens is één of meer van de oorspronkelijke kaakdelen vaak minder ontwikkeld en dus kleiner.


Bij het wisselen kunnen kleinere kaakdelen ervoor zorgen dat boventanden en -kiezen binnen de boog van de ondertanden en -kiezen doorbreken. Dan is al op jonge leeftijd verwijzing naar een tandarts-pedodontoloog of een tandarts MFP geïndiceerd.


Ook kunnen er afwijkingen ontstaan aan de gebitselementen zelf. Er kunnen te veel of te weinig tanden zijn. Daarnaast kunnen de tanden rondom de spleet een afwijkende vorm of stand hebben. Het is zelfs mogelijk dat twee tanden tot één tand versmelten.


Aan de kaak zien we vaak ook op latere leeftijd dat één of meer van de oorspronkelijke kaakdelen minder ontwikkeld is. Hierdoor is de kaak vaak asymmetrisch wat de zichtbaarheid van de tanden en de positionering van de lip ongunstig kan beïnvloeden. Dit kan ervoor zorgen dat ook na orthodontische behandeling waarbij de tanden in een keurige boog gezet zijn en na plastische chirurgie waarbij de lip keurig hersteld is de lip toch nog als een hazenlip oogt.


Door de tanden meer volume te geven, wordt de lip meer ondersteund waardoor deze minder hangt. Hierdoor worden de tanden meer zichtbaar en wordt ook de lip meer symmetrisch. Dit is te zien in onderstaand voorbeeld.